Toen en nu

De geschiedenis van de vrijheid van onderwijs is anders verlopen dan velen denken. Al ruim voor 1917 ontvingen bijzondere scholen geld van de overheid.


1806

Van der Ende stelt de eerste landelijke Schoolwet op. Deze wet was het eindpunt van een ontwikkeling vanaf 1795 waarbij het onderwijs steeds meer een taak werd van de centrale overheid.

De wet Van der Ende zorgde voor een einde aan de situatie waarbij de scholen vooral een zaak waren van de Gereformeerde kerk. Alle lagere scholen werden "gemengde scholen". Weliswaar bood zij de ruimte om bijzondere scholen op te richten, maar die zouden dan niet ten laste van de staatskas kunnen komen.
De wet bepaalde dat het onderwijs diende op te leiden tot "christelijke en maatschappelijke deugden" (art. 22). Braafheid en deugdzaamheid voerden de boventoon in het onderwijs.

> Terug naar het historisch overzicht <