Inspectie let op onderwijsvrijheid bij burgerschapswet

7 juli 2022

In haar toezicht op naleving van de burgerschapswet heeft de Onderwijsinspectie 'oog voor de grondwettelijke onderwijsvrijheid'. Dat heeft minister Wiersma van Onderwijs geantwoord op Kamervragen over de Staat van het Onderwijs 2022.

Eén van de vragen luidde of er spanning is tussen de vrijheid van onderwijs en de vervulling van de burgerschapsopdracht. De wetgever mag beperkingen stellen aan de onderwijsvrijheid, aldus Wiersma. 'Bijvoorbeeld om de veiligheid van leerlingen te waarborgen, om de democratische rechtstaat te beschermen of om gelijke behandeling te garanderen.' Belangrijk zijn hierbij de wettelijke burgerschapsopdracht tot bevordering van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en aandacht voor risico's die zich daarbij kunnen voordoen. Aan welke risico's hij dan precies denkt, maakt Wiersma hier niet duidelijk. Aangenomen mag worden, dat hierbij vooral gedacht wordt aan onveiligheid voor LHBTI-leerlingen op religieuze scholen, of anti-rechtsstatelijke sprekers op islamitische scholen.

Misverstand
De manier waarop een school haar identiteit uitdraagt, mag 'nooit in strijd zijn met de basiswaarden van de democratische rechtstaat', schrijft Wiersma verder. 'Daarover kan geen enkel misverstand bestaan.' De onderwijsvrijheid is 'dus niet absoluut en kan alleen bestaan als scholen daarbij binnen de grenzen van de wet blijven en de basiswaarden van onze democratische rechtstaat respecteren.' In de praktijk kan er - onderkent de minister - 'soms spanning ontstaan op het grensvlak tussen de verschillende grondrechten en wettelijke eisen.' De inspectie ziet er op toe dat scholen zich aan de wet houden. Dat doet ze 'met oog voor de grondwettelijke onderwijsvrijheid', verzekert hij. Eventueel de rechter gevraagd worden 'om te beoordelen of de verschillende grondrechten in een specifieke beoordeling op de juiste wijze zijn gewogen.'

Redelijkheid
De Kamer wilde ook van Wiersma weten hoe de Onderwijsinspectie precies toezicht houdt op naleving van de burgerschapswet. Die wet is in augustus 2021 ingegaan. 'Zoals gebruikelijk' houdt de inspectie in het eerste jaar rekening met de tijd die scholen 'in redelijkheid nodig hebben voor implementatie', aldus Wiersma. 'Als er echter sprake is van strijdigheid met de basiswaarden of als scholen niet of nauwelijks werken aan bevordering van burgerschap, treedt de inspectie handhavend op.'

Komend cursusjaar gaat de inspectie dus wel alle eisen uit de burgerschapswet handhaven. Met één uitzondering: scholen zijn weliswaar wettelijk verplicht om de resultaten van hun burgerschapsonderwijs te monitoren, maar op dit punt zal de inspectie 'vooralsnog ook na 1 augustus 2022 vooral stimulerend optreden', schrijft de minister. Dit 'omdat veel besturen en scholen hiermee nog weinig ervaring hebben.'

Bron: VGS, 29 juni 2022; de basis van het artikel zijn de antwoorden op Kamervragen van minister Wiersma, d.d. 20 juni 2022

> Terug naar het nieuwsoverzicht <