Het verdwijnen van artikel 23 is een kwestie van tijd

Bas Levering (PvdA) - afkomstig uit: Inzicht 1/2006 pag. 19-21, tijdschrift van Vereniging voor Openbaar Onderwijs (2006-04-19)

‘De traditionele zuilen verschrompelen, de kerken lopen leeg. Ouders kiezen niet voor de richting van een school maar voor de ’beste’ of de dichtstbijzijnde. Een op confessie gebaseerde school is dan ook niet meer van deze tijd.’ Dat vindt pedagoog-politicus Bas Levering. Enige huiver bekruipt hem dan ook bij het verrijzen van een nieuwe zuil: de islamitische. ‘De zuilen van een kleine eeuw geleden boden velen een veilig onderkomen. Binnen elke zuil werd aan de sociale problemen van de eigen bevolkingsgroep gewerkt. Maar de nieuwe zuil is een concentratie van maatschappelijke problematiek zonder zelfoplossend vermogen.’
Bas Levering

Levering beseft dat hij met deze stelling velen op de tenen trapt. Zelfs binnen zijn eigen partij, de PvdA, wordt er zeer verschillend gedacht over artikel 23 van de Grondwet, het artikel dat groeperingen in de samenleving het recht geeft scholen op een confessionele grondslag te stichten. ‘Van Kemenade is bijvoorbeeld een voorstander van dat artikel. En geen enkel PvdA-politicus die de afgelopen decennia in een kabinet heeft gezeten, heeft van ontzuiling ooit een hard punt gemaakt. Wat dacht je van een prominente pedagoog als Philip Kohnstamm? Als tot het Christendom bekeerde jood maar ternauwernood de oorlog doorgekomen, schreef hij een boek met als titel: ‘Schets ener christelijke opvoeding’. Maar hij was wel een voorstander van de openbare school. De problematiek is dus heel complex. Dat betekent dat je heel goed naar tegenargumenten moet luisteren. Daarin, vind ik, onderscheid ik me van fanatieke ontzuilers à la Hirshi Ali.’

Identiteitsvorming
‘Op het eerste gezicht is Ayaan Hirshi Ali een belangrijke vertegenwoordiger van het verlichtingsdenken. Maar ze manifesteert zich als een verlichtingsfundamentaliste. De fout die zij en enkele anderen maken, is dat ze hun eventuele gelijk verabsoluteren en zich daardoor volstrekt onmogelijk maken. Je komt er in een land als het onze niet onderuit om met elkaar in gesprek te gaan. Zonder vooraf te denken dat je het grote gelijk te pakken hebt en met de wil om samen aan de problemen te werken waar de huidige maatschappij mee kampt. Een van de grootste problemen is de desintegratie en dat probleem wordt alleen maar groter als je elkaar vanuit eigen bolwerken blijft bestoken. We zouden er samen achter moeten komen of de oude argumenten voor een verzuild onderwijsstelsel nog gelden. Ik vind van niet, maar voor een zinvolle discussie is het waarom belangrijker dan de stelling zelf. Een veel gehoord argument voor denominatief onderwijs is dat een sterke primaire identiteitsvorming een noodzakelijke voorwaarde is voor een succesvolle integratie in de pluriforme samenleving. Men heeft dit heel lang gedacht doordat men geen kennis had van alternatieve trajecten. Inmiddels weten we dat kinderen, als we daar maar vroeg genoeg mee beginnen, moeiteloos kunnen ingroeien in een multiculturele samenleving. Het ligt voor de hand dat de keuze voor een zuilair isolement niet bevorderlijk is voor ingroeikansen.’

Nieuw onderscheid
Toch ziet Levering ook hier weer de nuance: ‘Job Cohen, terecht gelauwerd, is van mening dat de integratie via de moskeeën moet verlopen. Ik ben het daar niet mee eens, maar ik vind wel dat hij er op zijn manier in is geslaagd om uitbarstingen te voorkomen zoals die zich in de Parijse voorsteden hebben voorgedaan.’
In de discussie over de verzuiling haalt men ten onrechte twee typen verzuiling door elkaar, vindt Levering. Het traditionele onderscheid van het protestants-christelijk, katholiek en openbaar onderwijs en het nieuwe onderscheid: islamitisch onderwijs tegenover de restanten van de oude zuilen. ‘De traditionele zuilen hebben in het verleden een nuttige functie vervuld. En dan heb ik het niet alleen over de veelgenoemde succesvolle emancipatie van de katholieken in Nederland. De protestante en de katholieke zuil vormden gemeenschappen waarin alle sociale lagen vertegenwoordigd waren. Men vond daarbinnen erkenning voor de identiteit en geborgenheid. Binnen die gemeenschappen bestond sociale controle en kon men de sociale problemen intern aanpakken. Armenzorg is daar een goed voorbeeld van. Door het leeglopen van de kerken kan men deze taken niet meer aan. De gereformeerde bond houdt het nog wel een tijdje vol, maar de katholieke kerken kunnen het vrijwilligerswerk al heel lang niet meer doen. In de jaren zeventig dacht men dat de opkomende islamitische zuil dezelfde functie kon vervullen; dat de islamieten hun eigen problemen zouden kunnen oplossen, maar zo werkte het niet. Want deze zuil mist die verticale structuur en is een concentratie van sociale problemen. Deze zuil kan de positieve functie die de oude zuilen wel hadden, dus niet vervullen. Resteert het negatieve aspect: een blokkade voor de integratie.’

Op maat
Bas Levering gaat niet mee in de redenering dat de Islamitische school door het bieden van op maat gesneden onderwijs de kinderen van deze bevolkingsgroep kansrijker maakt. ‘Dat zou een opdracht moeten zijn voor elke school, ongeacht richting. Het zou best kunnen zijn dat de islamitische school wat dat betreft goed werk doet, maar dat heeft met de manier van aanpak te maken en niet met de confessionele identiteit. Het is natuurlijk wel zo dat islamitische ouders op grond daarvan voor zo’n school kiezen maar zij doen dat dan bij gebrek aan beter. Ik zie dit als een aansporing voor alle andere scholen om nu eindelijk eens werk te maken van werkelijk gedifferentieerd onderwijs. Daar schort het namelijk ernstig aan. Ons onderwijs is veel te eenzijdig gericht op cognitieve aspecten, tezeer doortrokken van een test- en toetscultuur, waarin leerlingen met een anderstalige achtergrond per definitie het onderspit delven.’

Waarden en normen
Met het verdwijnen van de traditionele zuilen is volgens Bas Levering wel een probleem ontstaan. ‘De verzuiling zorgde er onder andere voor dat het ‘maatschappelijk middenveld’ de samenleving organiseerde. Met het wegvallen van de zuilen verdwijnt dus ook de voedingsbodem voor het maatschappelijk leven. Daar moet iets voor in de plaats komen. En het omgekeerde gebeurt: de twee achtereenvolgende kabinetten Balkenende hebben de verzorgingsstaat alleen maar verder afgebroken. Maar de afbraak is al lang daarvoor gestart. Zo is in de jaren ‘80 het opbouwwerk, dat een aantal van die zuilaire taken had overgenomen, nagenoeg gesloopt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat politici van zeer divers pluimage pogingen hebben gedaan om dat vacuüm op te vullen. Jo Ritzen bijvoorbeeld met zijn ideeën over de pedagogische opdracht van de school en Jan-Peter Balkenende met zijn pleidooi voor meer aandacht voor waarden en normen. Maar bij Balkenende vermoed ik een verkeerd uitgangspunt. Een versterkte nadruk op regels zou niet bedoeld moeten zijn om ouders meer greep op hun kinderen te laten krijgen. Regels zijn juist voor een kind zelf een houvast bij zijn intrede in de samenleving. Vandaar dat ik een warm voorstander ben van burgerschapsvorming op de basisschool. Maar dan wel vrij van een religieuze basis!’

De Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) streeft naar:

School. Zonder voorvoegsels als: algemeen bijzondere, islamitische, katholieke, protestants-christelijke, openbare, enzovoorts.

De redenen:

  • Elk kind heeft het recht om van jongs af aan andere godsdiensten en culturen te leren kennen.
  • De échte samen(!)leving is ook niet opgedeeld in verzuilde hokjes.
  • De verzuiling speelt steeds minder een rol bij de schoolkeuze van ouders.
  • Veel bijzondere scholen 'doen' er niet zoveel meer aan en laten alle leerlingen toe.
  • Als je het hebt over 'integratie', dan moet je op z'n minst zelf het voorbeeld geven; zeker aan kinderen.

De kenmerken:

  • Alle scholen zijn onbeperkt toegankelijk voor alle kinderen (wens 71% Nederlanders; bron Onderwijsmeter OCW).
  • Op vraag van de ouders is humanistisch vormingsonderwijs en elk gewenst godsdienstonderwijs mogelijk.
  • Eén bestuur bestuurt alle scholen in een (deel van een) stad of regio.

Inzicht laat een aantal mensen aan het woord over deze gedachte.

Kwestie van tijd
De ontzuiling is volgens Levering niet meer te stoppen. En hij denkt dat artikel 23 verreweg zijn langste tijd heeft gehad. ‘Als het de SGP lukt om de ongelijkheid tussen man en vrouw op te heffen, en daar ziet het naar uit, dan kan Nederland afkomen van artikel 23!’ Dat het schrappen van dit artikel nog vele jaren op politieke onhaalbaarheid zal stuklopen, gelooft hij niet. ‘Het is een kwestie van tijd, en daarbij denk ik niet aan tientallen jaren. We kunnen de tijd ook een handje helpen! Rob Limper, directeur van de VOO, voorspelt dat in 2017 de verzuiling definitief voorbij zal zijn. ‘Ik vind dat een mooie gedachte, want dan hebben we er honderd jaar verzuiling opzitten. Dan hebben we het vanaf dat moment over het onderwijs. Zonder toevoegingen!’

Dr. Bas Levering is lector pedagogiek aan de Fontys Hogescholen in Tilburg, docent en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, PvdA-fractievoorzitter in de Utrechtse Provinciale Staten en maakt deel uit van de Landelijke Adviesraad van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs.