Wat mag christelijk onderwijs ons anno 2017 kosten?

dr. A. de Muynck (Driestar Hogeschool) - afkomstig uit: De Waarheidsvriend (2017-12-28)

Bij de herdenking van honderd jaar bekostigd bijzonder onderwijs werd duidelijk dat christenen anno 2017 veel positiever zijn over de vrijheid van schoolstichting dan honderd jaar geleden. Orthodoxe christenen zagen het destijds als een politieke deal waarbij ingeleverd was op het oude ideaal van de christelijke staatschool.

Een min of meer schokkende opbrengst van de herdenking is dat de huidige generatie christenen geen collectief ideaal lijkt na te streven met onderwijs. In ieder geval niet wat betreft het levend houden van het christelijke cultuurgoed of de (her-)kerstening van de natie. We zijn collectief anders gaan denken. Mentaliteitsgroepen zoals in de verzuiling met elk hun overlevingsstrategieën kennen we niet meer, zeker niet meer in de constellatie van socialisten, liberalen en orthodoxe christenen. Iedere christen houdt op de eigen manier het hoofd boven water.

Rijke markt
Vrijheid van onderwijs is duidelijk van betekenis verschoven: had het in 1918 te maken met het veilig stellen van het christelijke gedachtegoed voor de komende generaties, met de eer van God, de lof van Christus, nu ervaren we vrijheid als de mogelijkheid om voor een school te kiezen die het beste bij ons past. Dat moet een school zijn waar je kind floreert, goede dingen hoort en natuurlijk goed presteert. Daarvoor is een rijke markt nodig. Er moet wat te kiezen zijn, liefst ook tussen soorten christelijke scholen. Met uitzondering van sommige steden en sommige landelijke gebieden valt er in ons dichtbevolkte landje heel wat te kiezen. En ja, er wordt zo nu en dan vanuit libertijns kamp
gemopperd op confessionele scholen. Maar een reële bedreiging voelen we nauwelijks.

Angel
Christenen in hun huidige minderheidspositie lijken zich al met al comfortabeler in Nederlander te voelen dan christenburgers die een eeuw geleden een overwegend christelijk land bewoonden. Dit lijkt het gevolg van wat reeds in de schoolstrijd voorspeld werd: zodra de scholen gelijke bekostiging zouden krijgen, zou het verantwoordelijkheidsgevoel van ouders afnemen. Als je geen offer hoeft te brengen voor een ideaal, verschrompelen de verlangens. En het andere effect is er ook: de gelijke bekostiging heeft er voor gezorgd dat scholen aan de leiband van de overheid lopen. Scholen hoeven zich niet op eigen kracht waar te maken. De infrastructuur is rijk als het gaat om materialen, gebouwen en professionaliseringsmogelijkheden. Het Nederlandse onderwijs is efficiënt en van hoge kwaliteit, zo constateren Engelse onderwijskundigen: internationaal voorbeeldig. Dat vinden ook christenen fijn. Maar hier zit ook de angel. Dat we door de belangen van de overheid meegezogen worden in een cultuur van efficiëntie en prestaties nemen we op de koop toe. De hogere idealen kunnen kennelijk blinken maar ook verzinken.

Conserverende kracht
Deze terugblik klinkt wat treurig. Is er dan niets om dankbaar voor te zijn? Jazeker. Onder het huidige bestel gaat de meerderheid van de jeugd naar confessionele scholen. Dat is een wonderlijk gegeven. Want het is dankzij deze situatie dat religie niet helemaal naar de achtergrond verdwenen is. Ook al is de invulling van de boodschap niet altijd zoals je zou wensen, op veel scholen wordt er uit de Bijbel verteld en leren kinderen wat de essentie is van het kerstfeest en het paasfeest. Het christelijke onderwijs heeft dankzij 1917 een conserverende kracht. Kinderen die nooit een christelijk lied thuis horen of zingen, doen dit nog wel op school. Door de kieren van een geseculariseerde onderwijspraktijk klinkt nog de wondere boodschap van het Evangelie.

Dr. A. de Muynck is lector christelijk leraarschap bij Driestar Hogeschool te Gouda. Dit artikel is eerder verschenen in De Waarheidsvriend, weekblad van de Gereformeerde Bond in de Protestantse kerk